Interview: Hoe een masterprogramma en onderzoeksinstituten racisme en witte superioriteit tegengaan

Vandaag verscheen er in Erasmus Magazine een interview met onderzoekers Kayla Green, Michelle Achterberg en Ilse van de Groep over het antiracismestatement dat zij namens het SYNC lab schreven. Hierin leggen ze uit waarom het voor het SYNC lab belangrijk is om dit statement te schrijven en hoe ze hopen de komende tijd met actiepunten aan de slag te gaan.

Wil je het statement lezen? Klik hier voor de oorspronkelijke, Engelse versie. Hieronder kun je de Nederlandse versie lezen.

Samen de samenleving verbinden
SYNC staat voor Society, Youth and Neuroscience Connected. Dit is niet zomaar een pakkende afkorting; het is een weerspiegeling van onze missie: we willen meerdere meetniveaus overbruggen om te begrijpen hoe jongeren zich ontwikkelen tot volwaardige leden van de samenleving,  ongeacht hun afkomst, huidskleur, geslacht, opleidingsniveau of seksuele voorkeur.

We zijn bezorgd over hoe de recente gebeurtenissen van voortdurend geweld en wrede sterfgevallen van zwarte mensen in Amerika het welzijn van zwarte jongeren en gekleurde jongeren over de hele wereld beïnvloeden. We kunnen niet over het hoofd zien dat ook in Nederland sommige van onze zwarte jongeren dagelijks met racisme te maken hebben. Ook in ons land bestaat geïnstitutionaliseerd racisme. Wij van het SYNC lab zijn  van mening dat dit geen tijd is om stil te zijn. We spreken ons uit tegen racisme en staan ​​solidair met onze zwarte collega’s, collega-zwarte wetenschappers en de zwarte gemeenschap. Als onderzoeksgroep willen we werken aan de wetenschappelijke bouwstenen die nodig zijn om een ​​betere toekomst voor de huidige en volgende generaties jongeren vorm te geven – voor alle jongeren.

Om vooruitgang te boeken en gelijkheid mogelijk te maken, is het niet genoeg om alleen maar “niet-racistisch te zijn”, wij moeten ons tegen racisme uitspreken en streven naar antiracistische strategieën. We willen ons platform  gebruiken om een beter beeld te krijgen van de huidige protesten en het welzijn van  zwarte jongeren en andere minderheden, maar ook om onze kennis over racisme, wit privilege en impliciete vooroordelen te delen. Een manier om dat te doen is door te kijken naar wat we hierover weten op basis van psychologisch onderzoek en neurowetenschappen. We zullen enkele belangrijke psychologische en neurowetenschappelijke factoren delen die onze kennis over racisme kunnen beïnvloeden. We zijn er ons bewust van dat het maken van een statement en het delen van onze kennis niet voldoende is. We willen ons ook inspannen om te blijven leren en onze eigen werkwijze te verbeteren. Hieronder  geven we enkele actiepunten.

Identiteit
Racisme wordt vaak omschreven als vooroordelen, discriminatie of antagonisme die gericht zijn op een ander, op basis van de overtuiging dat je eigen ras inherent  superieur is dan dat van die ander. Veel mensen identificeren zichzelf niet als racist. Het is belangrijk om te erkennen dat racisme een complex fenomeen is dat gezien moet worden  als een continuüm in plaats van een dichotoom construct. Hoewel de meeste mensen het erover eens zijn dat wat er met George Floyd is gebeurd, het menselijk begrip te boven gaat en dat zwarte levens op deze manier niet verloren kunnen gaan, worstelt een groot deel van onze samenleving nog steeds met het waarnemen en erkennen van de minder openlijke en subtielere vormen van raciale ongelijkheid. Veel mensen realiseren zich niet dat hun gedachten en acties wel degelijk kunnen bijdragen aan het bevooroordeelde systeem dat zwarte mensen bedreigt. Het is veel moeilijker om bewust te worden en iets te doen tegen  raciale vooroordelen in het midden van het spectrum.

Zoals we hieronder zullen uitleggen, kunnen dergelijke subtiele vormen van raciale vooroordelen gedeeltelijk worden verklaard door psychologische mechanismen die ons helpen de wereld om ons heen te begrijpen. Tijdens ons leven verwerkt ons brein een enorme hoeveelheid informatie en om ons te helpen dat snel te kunnen doen, vertrouwen onze hersenen vaak op shortcuts. Een manier om onze informatieverwerking bijvoorbeeld te versnellen, is door informatie in categorieën te sorteren (bijv. een hond is een dier) en deze informatie te koppelen aan hoe we ons voelen over een bepaalde categorie. Hieronder zullen we uitleggen hoe deze snelle – maar niet altijd even accurate – hersenverwerking kan resulteren in impliciete vooroordelen en ingroup versus outgroup denken.

Impliciete vooroordelen
Impliciete bias wordt beschouwd als een tamelijk automatisch en onbewust proces waarbij attitudes (gevoelens)  worden geassocieerd met mensen . Verschillende studies tonen aan dat op groepsniveau Witte mensen verschillen laten zien tussen hun expliciete houding, ten opzichte van andere rassen, en hun impliciete raciale vooroordelen. De meeste mensen zijn zich niet bewust dat impliciete vooringenomenheid  onder de oppervlakte kan bestaan.  Zulke impliciete raciale vooroordelen kunnen echter bijdragen aan raciale verschillen in bijvoorbeeld de toegang tot gezondheidszorg instellingen of binnen conflictsituaties. Neurowetenschappelijk onderzoek laat zien dat de amygdala, een gebied diep in de hersenen , een rol speelt bij impliciete bias. Wetenschappelijke studies hebben ook aangetoond dat de hersenen een flexibel orgaan zijn en dat nieuwe verbindingen tussen hersengebieden kunnen worden gemaakt als we leren (bijvoorbeeld door een ander perspectief te zien), wat kan helpen om vooroordelen te overwinnen . We kunnen dus leren om beter om te gaan met vooroordelen.

Ingroup vs. outgroup
Het tweede proces is ingroup versus outgroup denken, een proces van sociale categorisatie waarbij mensen in groepen  geplaatst worden op basis van bepaalde kenmerken, zoals ras, Terwijl het behoren tot een groep  en het begrijpen van de wereld in categorieën t verschillende evolutionaire en sociale voordelen heeft, kan het ook leiden tot ongewenste vooroordelen . Mensen hebben doorgaans sterkere positieve gevoelens voor en speciale manieren van omgang met leden van hun eigen groep, terwijl ze negatieve gevoelens hebben tegenover leden van de outgroup . Deze processen worden ook aangedreven door affectieve systemen in de hersenen . Neurowetenschappelijke studies hebben aangetoond dat verandering inspanning vereist, maar zeker mogelijk is. De laatste dagen hebben mensen wellicht het idee gekregen dat dit allemaal over Zwart vs. Wit gaat , terwijl het in feite draait om iedereen vs. racisme.

Zoals eerder opgemerkt, het is mogelijk om deze vooroordelen te overwinnen: we kunnen leren om hier beter mee om te gaan. Dit heeft voor een groot deel te maken met het verrijken van onze ervaringen,  door niet alleen af te gaan op wat we al weten, maar juist door tede wereld te zien vanuit andere perspectieven. Tijdens ons leven leren we niet alleen over categorieën en ons gevoel hierbijvanuit onze eigen ervaringen , maar ook door ervaringen van andere mensen en van wat we tegenkomen op tv of sociale media. Interessant is dat, zoals we hieronder zullen uitleggen, adolescenten de aangewezen ontwikkelingsgroep zijn om ons te leren hoe we vooroordelen en biases kunnen doorbreken en ons perspectief kunnen verbreden.

Adolescentie: een tijd van reflectie en mogelijkheden
Het is je de afgelopen dagen misschien opgevallen dat adolescenten (van alle etnische groepen) een groot deel uitmaken van de individuen die actief solidair zijn met de zwarte gemeenschap – bijvoorbeeld door te protesteren op straat. Een van de belangrijkste ontwikkelingstaken van adolescenten is om hun eigen identiteit te vormen in een steeds veranderende sociale wereld. Interessant is dat jongeren in deze periode vaardigheden ontwikkelen om het perspectief van een ander te kunnen innemen, waarmee ze anderen goed kunnen begrijpen en verder gaan dan hun eigen beleving.

Adolescenten willen graag  voldoen aan de sociale normen van de groep waartoe ze willen behoren. Dit helpt hen om hun identiteit te ontwikkelen en  nieuwe normen te vormen. Twee decennia van onderzoek in de ontwikkelingsneurowetenschap hebben aangetoond dat de hersenen tot ver in de adolescentie volwassen worden. Adolescentie is een periode van hersengroei en specialisatie; het is een tijd van reflectie; een fase waarin jongeren de wereld verkennen en hun identiteit vormen. Het belangrijkste is: adolescentie is een periode van hoop.  

Wij kunnen van adolescenten lerendoor tijd te nemen voor reflectie, om te bepalen wat voor ons belangrijk is. Het is tijd om uit onze comfortzone te stappen en nieuwe normen te vormen. Bij SYNC willen we een betere toekomst vormgeven voor de huidige en volgende generatie jongeren  En de beste manier om daarmee te starten is om bij onszelf te beginnen. Omdat de vraag niet is of we het beter kunnen, maar hoe we het beter kunnen doen.

Hoe kunnen we het beter doen?

1. Inclusieve onderzoekspopulaties
Hoewel we enkele stappen hebben gezet om onderzoekspopulaties te diversifiëren, erkennen we dat we nog veel moeten leren en verbeteren. Daarom willen we ons inspannen om onze samples diverser en representatiever te maken voor de hele populatie. Voor dit doel zullen we (1) meer aandacht besteden aan alle facetten van diversiteit (d.w.z. oorsprong, huidskleur, geslacht, opleidingsniveau en seksuele voorkeur), en (2) onze wervingsstrategie hiermee afstemmen (d.w.z.de juiste manieren kiezen om een diverse groep deelnemers te bereiken en zaken waardoor bepaalde subgroepen mogelijk niet kunnen deelnemen te minimaliseren).

2. Inclusieve onderwijs en werkomgeving     
Een ander essentieel aspect van ons werk en onze verantwoordelijkheid is onderwijs – of het nu gaat om het overbrengen van onze kennis en vaardigheden aan universiteitsstudenten of aan de samenleving in het algemeen, zoals in de vorm van wetenschapscommunicatie of beleidsaanbevelingen. We moeten nadenken over hoe we meer inclusief en ondersteunend kunnen zijn in de kansen die we bieden aan een brede groep studenten, wat de meest geschikte kanalen zijn om onze bevindingen te delen zodat we de hele samenleving bereiken, en hoe we ervoor kunnen zorgen dat beleidsaanbevelingen niet belangrijke subgroepen van onze bevolking buiten sluiten. We ontwikkelen momenteel SMART regels om hier aan te werken.

3. Includeer alle stemmen
In al deze bovengenoemde activiteiten (zoals onderzoek, onderwijs, wetenschapscommunicatie), realiseren we ons dat het niet voldoende is om te proberen te begrijpen wat we op kunnen verbeteren op onze eigen manier . In al (de fasen van) onze activiteiten moeten we andere stemmen horen, om ons te helpen onze visie uit te breiden en te begrijpen wat belangrijk is voor de hele samenleving . Dat is de ultieme manier om  samenleving, jeugd en neurowetenschappen echt met elkaar te verbinden.

Wil je je stem delen en ons helpen bij onze inspanningen? Neem contact op met ons ( faculteits ) diversiteitsbureau ( dendulk@essb.eur.nl | denktas@essb.eur.nl) of lees meer op de diversiteits- en inclusiepagina op de EUR-website. 

Namens het gehele SYNC-lab;
Eveline Crone, professor
Michelle Achterberg, postdoc
Ilse van de Groep, promovendus
Kayla Green, onderzoeksassistent
Philip Brandner , promovendus
Dorien Huijser, onderzoeksassistent
Suzanne van de Groep, promovendus
Lina van Drunen, promovendus
Simone Dobbelaar, promovendus
Sophie Sweijen, onderzoeksassistent
Andrik Becht, postdoc
Renske van der Cruijsen, promovendus
Eduard Klapwijk, postdoc
Jochem Spaans, promovendus

Contact

ADDRESS

Erasmus University Rotterdam
Mandeville Building T13
Burgemeester Oudlaan 50
3062 PA Rotterdam, the Netherlands